Samenwerken loont

voor Oost-Arnhem

Oost-Arnhem beschikt sinds het voorjaar van 2019 over een mooie nieuwe kantine, waar de vereniging met recht trots op is. Dat het echt een ‘clubhuis van de buurt’ is geworden, komt door de samenwerking met meerdere partijen. Patrick Horstink (voorzitter) en Gerthy Starink (lid sponsorcommissie) leggen uit hoe samenwerken en uit je eigen kringetje komen heeft geloond voor de Arnhemmers.

De verbouwing, waarvoor in 2017 de eerste schetsen werden gemaakt, heeft ongeveer 200.000 euro gekost. Een provinciale subsidie van 100.000 euro maakte mogelijk dat de vereniging hier echt een plan op los kon laten. Starink: “De gemeente wilde ook 25.000 euro in de kantine stoppen, maar deze moest dan wel een maatschappelijke functie in de wijk krijgen. Voorwaarde voor die subsidie was dat minimaal vijf verschillende partijen een samenwerkingsverband ondertekenden. Zo zit hier nog een frisbeevereniging, een buurtvereniging, een bootcampclub, een middelbare school en een buitenschoolse opvang en voor al die partijen is onze kantine nu een ontmoetingsplek.” Deze partijen hebben met name meegedacht in de subsidieaanvraag en over de toekomstige samenwerking na de verbouwing. De verbouwing zelf was de verantwoordelijkheid van Oost-Arnhem -als eigenaar van het gebouw- maar was dus wel de katalysator van samenwerking.

‘Begon te leven’

Oost-Arnhem zit al heel lang op het terrein aan de Van Maerlantstraat, middenin een woonwijk. De velden worden gebruikt door meerdere partijen en toen deze enkele jaren geleden aangepakt werden, leefde het terrein op. Wel liet de kantine nog altijd te wensen over. Deze telde maar twee kleedkamers, het dak was lek en zo waren er meer zaken voor verbetering vatbaar. Horstink: “Bij een mooier terrein hoorde ook een mooiere kantine en toen we hoorden van de subsidiemogelijkheden begon het te leven.” Starink voegt toe: “We hebben een plan gemaakt en dat op een speciaal ingelaste ledenvergadering gepresenteerd. Deze werd heel goed bezocht, mede doordat er een contributie verhoging zou zijn, maar ook omdat men nieuwsgierig was naar onze plannen.”

Voor elk thema kwamen goede kartrekkers en een projectmanager vanuit de vereniging kon de aannemer aansturen. Horstink: “Vanaf dat moment hebben we eigenlijk geen zorgen meer gehad over de bouw. Dat was voor beide partijen erg prettig werken. Verder hadden we dus geluk dat we de juiste kennis en ervaring al in de vereniging hadden. Ik heb gemerkt dat mensen opstaan als er nieuwe dingen gebeuren.” Starink vult aan: “De leden inspireren elkaar en je moet ook vertrouwen in ze hebben.”

‘Korfballers’ en ‘niet-korfballers’

De verbouwing is ook een mooie samenwerking van ‘korfballers’ en ‘niet-korfballers’, zo legt Horstink uit. “De leden kennen elkaar en weten dat ze elkaar niet in de steek laten. Daarbij is dit verbouwingsverhaal vooral in gang gebracht door niet-korfballers, die met een frisse blik zaken constateren en een verandering voorstellen.” Horstink doelt bijvoorbeeld op ouders van korfballende kinderen, zoals Starink en hij dat ook zijn. “Vervolgens is een mooie mix van leden echt met het project aan de slag gegaan. Zij hebben de ruimte gekregen en zijn daar goed mee omgegaan.”

Starink: “Het renoveren van een clubhuis is niet een standalone activiteit. Daar heb je een goed bestuur voor nodig met een penningmeester die verder vooruitkijkt dan morgen. Zeker als je met budgetten gaat werken die niet mals zijn is het goed om vast te stellen wat onze toekomst is en hoe we daar naartoe werken. Wij hebben ons een aantal jaren geleden gerealiseerd dat onze club in 2019, 90 jaar zou bestaan. We hadden daardoor ook een beleidsplan nodig, dat ook zou vaststellen dat wij in 2029 ons honderdjarig bestaan kunnen vieren. Daar hoort een goede kantine en een bruisende vereniging bij.”

Steentje bijdragen

Horstink en Starink behoren zelf tot de groep niet-korfballers. Voordat Starink zijn zoontje ging korfballen, was hij voorzitter bij een crowdfundingclub. “Ik ben beleidsmedewerker sport geweest en wil graag een footprint achterlaten. Ik wil dat mijn zoontje fijn kan sporten en daarvoor alle middelen krijgt die nodig zijn. Daar draag ik graag mijn steentje aan bij en ik vind het dan mooi dat anderen kunnen genieten van wat we met elkaar neergezet hebben.”

Horstink werd naar eigen zeggen de vereniging ingezogen, waardoor hij een nieuw sociaal netwerk creëerde “Op een gegeven moment vond ik dat zo leuk dat je beslist er toch wat extra uren aan te besteden. Ik kom uit de vastgoedwereld en we moesten met een plan naar de leden dat niet eenvoudig te realiseren zou zijn.” Hij voegt toe: “Ooit was het plan om zelf de kantine te verbouwen. Dat komt nog uit de tijd dat je als vereniging zelf aan de slag gaat met timmermannen en dergelijke. We merkten nu dat die doelgroep niet meer aanwezig was in de vereniging, waardoor we het moesten uitbesteden. Daardoor stegen de kosten, maar men zag ook in dat dit door financieringen en dergelijke wel te overzien was. Al met al hebben we dit als vereniging, door onze constructieve en open houding, mooi voor elkaar gekregen.”

Open houding en samenwerking

Starink, tot slot: “Die open houding en samenwerking met de andere partijen gaat ons in de toekomst alleen maar meer voordelen opleveren. Zo is er de kans dat kinderen die in de kantine in de buitenschoolse opvang zitten, bij ons blijven korfballen. Ze krijgen nu korfbalclinics en daarmee komen ze al vroeg met Oost-Arnhem in aanraking. Samenwerken loont altijd.”