Planningsnorm korfbal NOC*NSF 2014

(bijlage 1)

Wat is een planningsnorm

Een planningsnorm is een norm die wordt gebruikt om te bepalen hoeveel veldruimte en kleedruimte je als vereniging nodig hebt. De norm geldt alleen voor het veldkorfbal en maakt qua veldruimtebepaling onderscheid tussen kunstgras en natuurgras. Bij natuurgras is weer onderscheid te maken in een wedstrijd- en een trainingscapaciteit. Tot slot geldt voor zondagverenigingen een andere norm dan voor zaterdagverenigingen. Gemeenten, aannemers en adviesorganisaties gebruiken deze norm bij het opstellen van inrichtingsplannen van sportaccommodaties.

Planningsnorm Korfbal NOC*NSF 2014

Per competitiecategorie (F, E, D, et cetera) geldt een eigen BelastingCoëfficiënt* (BC) om het aantal normteams te bepalen. De BC van een F-team ligt lager dan die van een seniorenteam omdat de wedstrijdduur korter is, de maatvoering kleiner is en de belasting van de toplaag van het veld lager is.

Door deze BelastingCoëfficiënten te koppelen aan het aantal teams van je vereniging, kan het aantal norm-teams (aantal teams gecorrigeerd met de BelastingCoëfficiënt) worden berekend. Het aantal normteams bepaalt het aantal velden waar je als vereniging recht op hebt.

Door het bestuursbesluit RvW 3.24 afmeting speelveld veldkorfbal, te vinden in onze reglementen, geldt dat je als vereniging recht hebt op een basisvoorziening van twee velden van 40 x 20 meter en vier kleedkamers. Afhankelijk van het aantal normteams kan worden berekend of je als vereniging recht hebt op meer of minder velden. Het aantal kleedkamers is minimaal vier.

Bij natuurgras geldt een basisvoorziening van 68 x 44 meter voor een wedstrijdveld, plus een apart trainingsveld van 68 x 44 meter met verlichting. Ook hierbij geldt het recht op vier kleedkamers.