Situering velden
Op welke plaatsen een veld kan of zelfs moet liggen, welke factoren een rol van betekenis (kunnen) spelen bij de aanleg en praktische situering ervan, je leest het hier.
ADVIES
Ten opzichte van zon en wind
Een korfbalveld (hoofdveld) is het meest gunstig gesitueerd als de lengteas globaal 15 graden ten westen van de noord-zuidlijn ligt. Dit in verband met de lagere middagstand van de zon in de herfst- en voorjaarsmaanden. Verder kan het voornemen om een tribune bij een hoofdveld te plaatsen, bij de situering van het veld een belangrijke factor zijn. In Nederland is de overheersende wind- en buienrichting zuidwest. Een tribune bevindt zich daarom bij voorkeur aan de zuidwestzijde van het veld.
Ten opzichte van kleedgelegenheid
Over het algemeen kan de kleed- en clubaccommodatie het best centraal ten opzichte van de velden liggen, met een afstand van de kleedgelegenheid tot het hoofdveld van maximaal 50 meter. Voor de overige speelvelden is een maximale loopafstand van 150 meter het devies. Trainingsvelden op natuurgras liggen in verband met het dagelijks gebruik bij voorkeur direct nabij de kleedgelegenheid.
Ten opzichte van andere velden
Bij velden die naast elkaar, in elkaars verlengde of haaks op elkaar liggen is altijd sprake van een tussenuitloop van tenminste 4 meter. Uiteraard moet de vereniging rekening houden met hinderlijke spelbeïnvloeding en mogelijk onveilige situaties.
Ten opzichte van woningen
Woningbouw in de (zeer) directe omgeving van een sportpark komt steeds vaker voor. Om problemen met de milieunormen met betrekking tot licht, geluid en afgevoerde lucht te vermijden adviseert het KNKV rondom een strook ter breedte van 50 meter vrij te houden van bebouwing. Dit is overeenkomstig de aanbeveling van VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Houd als vereniging nauwlettend (herziening van) bestemmingsprocedures en het verlenen van (een) bouwvergunning(en) in de gaten! En maak gebruik van de mogelijkheden van inspraak, het kenbaar maken van de zienswijze van de vereniging en het aantekenen van bezwaar. Allemaal met als doel het gebruik van de velden ook voor de lange termijn veilig te stellen.
Veilig sportgebruik
Met betrekking tot aansprakelijkheid op en rond een sportpark, stelt het KNKV dat de eigenaar/verhuurder van een sportcomplex voldoende en adequate maatregelen moet treffen om voor de huurder een veilig sportgebruik te kunnen garanderen. Het is ook de eigenaar/verhuurder die de locatie, situering en omgeving van een sportpark bepaalt en het complex inricht. De korfbalvereniging/huurder heeft hier doorgaans weinig invloed op.
Om milieuhinder en andere overlast te beperken, raadt VNG aan om geen bewoning binnen 50 meter van de begrenzing van een sportpark te realiseren. Het KNKV onderschrijft deze richtlijn. De eigenaar/verhuurder behoort ook de omgeving (bewoners, enzovoort) van een sportpark te vrijwaren van hinder of gevaar mogelijk veroorzaakt door het sportgebruik. Als bij een bepaalde locatie standaardoplossingen op dit vlak niet volstaan, moeten aanvullende voorzieningen worden getroffen.
Aansprakelijkheid erkennen?
Wat betreft aansprakelijkheidsstelling, zal doorgaans meer nodig zijn dan alleen het vaststellen van de schade zelf. Er moet ook sprake zijn van schuld van enige mate van verwijtbaarheid. Een andere voorwaarde is dat degene die schade lijdt, niet zelf schuld heeft. Zeker waar de locatiekeuze tot bedreigingen voor de omgeving leidt, is de eigenaar/verhuurder van het sportpark de eerstverantwoordelijke om adequate voorzieningen te treffen om het eigen risico en dat van de huurder te beperken. Het behoort tot de normale rechtsregels dat ‘een huurder het gehuurde kan gebruiken voor het doel waarvoor het wordt gehuurd’. Het KNKV raadt aan om bij schade deze direct te melden bij de verzekering, zonder echter de aansprakelijkheid te erkennen. Namelijk: meestal is je vereniging helemaal niet aansprakelijk.